Traducción de afpakken de Holandés a Noruego

Traducción de la palabra afpakken de holandés a noruego con sinónimos, antónimos, conjugación, pronunciación y ejemplos de uso.

afpakken en noruego

afpakken
voorwerpenverbo ta bort, ta ifra
Palabras similares

 
 

afpakken como verbo
InfinitivoPresent participlePast participle
afpakkenafpakkendafgepakt
Presente
ikpak af
jijpakt af
hijpakt af
wijpakken af
julliepakken af
zijpakken af
Present perfect
ikheb afgepakt
jijhebt afgepakt
hijheeft afgepakt
wijhebben afgepakt
julliehebben afgepakt
zijhebben afgepakt
Past
ikpakte af
jijpakte af
hijpakte af
wijpakten af
julliepakten af
zijpakten af
Past perfect
ikhad afgepakt
jijhad afgepakt
hijhad afgepakt
wijhadden afgepakt
julliehadden afgepakt
zijhadden afgepakt
Futuro
ikzal afpakken
jijzult afpakken
hijzal afpakken
wijzullen afpakken
julliezullen afpakken
zijzullen afpakken
Future perfect or future anterior
ikzal afgepakt hebben
jijzult afgepakt hebben
hijzal afgepakt hebben
wijzullen afgepakt hebben
julliezullen afgepakt hebben
zijzullen afgepakt hebben
Condicional
Imperfecto
ikzou afpakken
jijzou afpakken
hijzou afpakken
wijzouden afpakken
julliezouden afpakken
zijzouden afpakken
Perfecto
ikzou afgepakt hebben
jijzou afgepakt hebben
hijzou afgepakt hebben
wijzouden afgepakt hebben
julliezouden afgepakt hebben
zijzouden afgepakt hebben
Imperativo
Afirmativo
jijpak af