Traducción de opdragen de Holandés a Sueco

Traducción de la palabra opdragen de holandés a sueco con sinónimos, antónimos, conjugación, pronunciación y ejemplos de uso.

opdragen en sueco

opdragen
taakverbo instruera, beordra, kommendera
  baanverbo ålägga, ge i uppdrag
  toewijdenverbo viga, inviga, helga
Palabras similares

 
 

opdragen como verbo
InfinitivoPresent participlePast participle
opdragenopdragendopgedragen
Presente
ikdraag op
jijdraagt op
hijdraagt op
wijdragen op
julliedragen op
zijdragen op
Present perfect
ikheb opgedragen
jijhebt opgedragen
hijheeft opgedragen
wijhebben opgedragen
julliehebben opgedragen
zijhebben opgedragen
Past
ikdroeg op
jijdroeg op
hijdroeg op
wijdroegen op
julliedroegen op
zijdroegen op
Past perfect
ikhad opgedragen
jijhad opgedragen
hijhad opgedragen
wijhadden opgedragen
julliehadden opgedragen
zijhadden opgedragen
Futuro
ikzal opdragen
jijzult opdragen
hijzal opdragen
wijzullen opdragen
julliezullen opdragen
zijzullen opdragen
Future perfect or future anterior
ikzal opgedragen hebben
jijzult opgedragen hebben
hijzal opgedragen hebben
wijzullen opgedragen hebben
julliezullen opgedragen hebben
zijzullen opgedragen hebben
Condicional
Imperfecto
ikzou opdragen
jijzou opdragen
hijzou opdragen
wijzouden opdragen
julliezouden opdragen
zijzouden opdragen
Perfecto
ikzou opgedragen hebben
jijzou opgedragen hebben
hijzou opgedragen hebben
wijzouden opgedragen hebben
julliezouden opgedragen hebben
zijzouden opgedragen hebben
Imperativo
Afirmativo
jijdraag op
Tus últimas búsquedas