Holländska-Svenska översättning av afspreken

Översättning av ordet afspreken från holländska till svenska med synonymer, motsatsord, verbböjningen, uttal, anagram, exempel på användning.

afspreken in svenska

afspreken
plannenverb avtala, komma överens om
  verkiezingverb fixa, göra upp
Liknande ord

 
 

afspreken som verb
InfinitivPresent participlePerfekt particip
afsprekenafsprekendafgesproken
Presens
ikspreek af
jijspreekt af
hijspreekt af
wijspreken af
julliespreken af
zijspreken af
Present perfect
ikheb afgesproken
jijhebt afgesproken
hijheeft afgesproken
wijhebben afgesproken
julliehebben afgesproken
zijhebben afgesproken
Past
iksprak af
jijsprak af
hijsprak af
wijspraken af
julliespraken af
zijspraken af
Past perfect
ikhad afgesproken
jijhad afgesproken
hijhad afgesproken
wijhadden afgesproken
julliehadden afgesproken
zijhadden afgesproken
Futurum I
ikzal afspreken
jijzult afspreken
hijzal afspreken
wijzullen afspreken
julliezullen afspreken
zijzullen afspreken
Future perfect or future anterior
ikzal afgesproken hebben
jijzult afgesproken hebben
hijzal afgesproken hebben
wijzullen afgesproken hebben
julliezullen afgesproken hebben
zijzullen afgesproken hebben
Konditional
Imperfekt
ikzou afspreken
jijzou afspreken
hijzou afspreken
wijzouden afspreken
julliezouden afspreken
zijzouden afspreken
Perfekt
ikzou afgesproken hebben
jijzou afgesproken hebben
hijzou afgesproken hebben
wijzouden afgesproken hebben
julliezouden afgesproken hebben
zijzouden afgesproken hebben
Imperativ
Bekräftande
jijspreek af
Din senaste sökningar